Vlucht van twee Joodse families

woensdag 1 juli 1942 

Volgens een opgave van de gemeente Venlo van omstreeks oktober 1942, na de oorlog bevestigd door een brief 

van Philip Cohen aan het Rode Kruis, zijn op 1 juli 1942 vier joodse personen uit Venlo vertrokken (gevlucht)

in een poging via Frankrijk het vrije Zwitserland te bereiken. Het betrof de weduwe Rauch met haar dochters van 21 en 18 jaar, alsmede de heer Rottenberg.1 Het Rode Kruis schreef op 13 december 1945 aan Cohen.

"gevreesd wordt dat hij [= Rottenberg] niet meer in leven zal zijn". Cohen antwoordde op 

18 december 1945 dat de dochters Rauch Zwitserland hadden bereikt, `waar zij nu [= december 1945] nog verblijven',

maar dat mevrouw Rauch in Frankrijk was omgekomen.

Het Joods Monument geeft echter Auschwitz als overlijdensplaats aan, 

(dus niet omgekomen in Franrijk) met als notitie " Zij is in Frankrijk opgepakt en via het concentratiekamp Drancy naar Auschwitz gedeporteerd."

Verdere details aldaar nog:-

Ze vluchten samen met een kennis via Parijs naar Marseille. Daar worden moeder en dochter Gisela bij een razzia gearresteerd en opgesloten in een interneringskamp. Gisela weet te ontsnappen, moeder wordt op 4 november 1942 gedeporteerd naar Auschwitz. Twee dagen later komt ze daar aan en waarschijnlijk is ze nog diezelfde dag vergast

1) Personalia: Volgens de gezinskaart was de echtgenoot Leizer Lieber Rauch, koopman, geboren 7 augustus 1889 te Sanok (Polen)

op 29 september 1941 te Venlo aan longontsteking overleden (akte 347/1941). 

De dochters van het echtpaar Rauch-Bernstein, Gisela en Adele waren op 9 mei 1921 en 20 mei 1924 eveneens te Sanok geboren.

2) Brief van het Nederlandse Rode Kruis aan Cohen, met als bijlage een afschrift van de brief van het Rode Kruis

aan Margot Rottenberg, dochter van S.I. Rottenberg, te London, thans in : ....