Het Stenen Archief - Afgerond en lopend onderzoek

[62855]

(500)a-03404
Arje Jehoeda
David
David Arje Leib van Lida & ?
09-11-1709
6 Kislev 5470
Muiderberg
10-11-1709
אריה שאג בקולו בתורת ה׳ גורלו
יהודה נטע שעשועיו עמד לקוראיו
בנחת נהג ממלכתו על קהלו ועדתו
מהרזים הנסתרים ידו הרמה הרים
דודי הלך לעולמו אוי כי בא יומו
זכרונו בא לפנינו שנתפס בעונינו
לטובה לא לזולתו כי גדול במותו

פה נטמן מ׳׳ו הגאון הגדול אב׳׳ד ור׳׳מ נ׳׳י
ע׳׳ה פ׳׳ה חריף ובקי סיני ועוקר הרים החסיד
והעניו עטרת ראשינו בנן של קדושים
הכניס בברית של אברהם אבינו בקול
שופר התעורר לב העם הוא ניהו רב
ממשפחת רם כמהר׳׳ר ארי׳ יהוד׳ במהר׳׳ר
דוד ז׳׳ל שהלך לעולם החיים מש׳׳ק פ׳ ויצא
ונקבר יום א׳ בו ז׳ כסליו עת לספור
ת׳נ׳צ׳ב׳ה׳ 
Een leeuw brulde met luide stem, de Tora van Hasjem was zijn lot,
Jehoeda was als een lusthof voor zijn lezers,
in alle rust regeerde hij over zijn kehilla en vergadering,
uit verborgen geheimenissen deed zijn hand bergen oprijzen,
mijn vriend is heengegaan, ach, want zijn dag is gekomen,
zijn nagedachtenis staat ons voor ogen, gevangen in onze armoede,
ten goede, niet voor anderen, want hij is groot in zijn overlijden.

Hier is geborgen de grote geleerde, hoofd van de talmoedschool, zijn licht zal schijnen,
vrede zij met hem, licht van zijn generatie, scherp en vol kennis van de wet, die bergen verzette, de vrome;
zijn antwoorden zijn een kroon op ons hoofd, bouwer van heilige zaken,
hij nam op in het verbond van aartsvader Abraham en met het geluid
van de sjofar wekte hij de harten van het volk, hij was een rabbijn
uit een vooraanstaande familie: Rabbijn Arj' Jehoed' zoon van Rabbijn
David z''l, hij ging naar de wereld van het leven op uitgaande Sjabbat parasjat Wajetse
en werd begraven op zondag 7 Kislev 5470
T'N'Ts'B'H'

Dat het jaartal niet in de gebruikelijke volgorde ( תע) is geschreven maar als עת, is vermoedelijk een toespeling op het "voor alles is een tijd" uit Kohelet/Prediker.

De symbolen bovenaan de zerk staan vlnr voor zijn rol als sjofarblazer, leraar en moheel/besnijder.
De genealogen lijken hem niet te kennen, zie de record van zijn vader:
https://www.geni.com/people/Rabbi-David-Lida-A-B-D-Amsterdam-Mainz-Lyda/6000000003866559210
Over zijn vader:

DAVID BEN ARYEH LOEB OF LIDA:

Lithuanian rabbi of the seventeeth century. On hismother's side he was a nephew of R. Moses Rivkes, author of "Be'er ha-Golah." At first rabbi of Lida (whence his name), he became successively rabbi of Zwolin, Mayence, Ostrog, etc. In 1682 he went to Amsterdam, and became rabbi of the Ashkenazic community there. A quarrel broke out between him and the rabbis of the Spanish and Portuguese Jews, who suspected him of being a follower of Shabbethai Ẓebi. David was obliged to resign his rabbinical office and leave Amsterdam. The Polish rabbis protested and denounced the calumniators.

The storm gradually subsided and David returned to Amsterdam. A few years later he went back to Poland, and died in Lemberg. The inscription on his tombstone bears the date 5450 = 1690, but Polak (see "Ḳol Bat Gallim," p. 3) proves this to be a mistake, as several works are extant which were indorsed by him after the year given in the inscription. Stern (see "Bikkurim," i., Preface, p. xxxvi.) gives Ḥeshwan, 5448, which may, however, be a misprint for 5458 = 1698.

David wrote the following works, some of which were printed after his death: "Be'er 'Eseḳ" (The Well of Dispute), containing his discussions with the rabbis of Amsterdam, together with anathemas of the Polish rabbis (Lublin, 1684); "Dibre Dawid" (The Words of David), a book on morals (Lublin, n.d.; Offenbach, 1723; Zedner gives 1724, but without place of publication); "Ḥalluḳe Abanim" (Smooth Stones), a commentary on Rashi to the Pentateuch (Fürth, 1693); "'Ir Miḳlaṭ" (The City of Refuge), a commentary on the 613 commandments (Dyhernfurth, 1690; this is included also in the "Yad Kol Bo"); "Migdal Dawid" (The Tower of David), a cabalistic commentary on Ruth (Amsterdam, 1680); "Berit Adonai" (The Alliance of God), a treatise in Judæo-German on circumcision (Amsterdam, 1684); "Sod Adonai" (The Secret of God), a treatise in Hebrew on circumcision, with a commentary entitled "Sharbiṭ ha-Zahab" (The Golden Scepter), written at Mayence in 1680, and published at Amsterdam 1694; "Ir Dawid" (The Town of David), a collection of homilies, edited by his son Pethahiah (Amsterdam, 1719); "Shir Hillulim" (Wedding Song), a poem on the occasion of presenting a scroll of the Pentateuch to the synagogue (Amsterdam, 1680). See Eisenmenger, J. A.

2023/06/08
Chkis